Hoe beleggen we?

Stap 1: We doen een Asset & Liability Management studie (ALM-studie)

Hoe Pensioenfonds Honeywell belegt, is vastgelegd in het strategisch beleggingsbeleid. We bepalen het strategisch beleggingsbeleid en de voorwaarden waarbinnen dit wordt vormgegeven (het beleggingsraamwerk) aan de hand van een zogenaamde Asset & Liability Management studie (ALM-studie). Kern daarvan is dat de beleggingen (assets) zo goed mogelijk aansluiten bij de verplichtingen (liability’s) van het fonds. Anders gezegd: het bestuur focust tijdens een ALM-studie op aanvaardbare beleggingsrisico’s die het beste bijdragen aan het gewenste pensioenresultaat: pensioenen die meebewegen met de ontwikkeling van de prijzen.

In de ALM-studie kijken we naar een periode van 15 jaar. In het beleid is vastgelegd hoe het geld wordt verdeeld over verschillende soorten beleggingen. Dit zijn onder andere aandelen, obligaties (staats- en bedrijfsleningen), hypotheken en grondstoffen. Het vinden van een goede balans tussen verwacht rendement en risico is de uitdaging. We houden daarbij ook rekening met onzekerheden die zich op de financiële markten kunnen voordoen. Vooral een langdurig lage of dalende rente vormt een bedreiging. In het beleid staan maatregelen om het pensioenkapitaal hiertegen te kunnen beschermen.

Iedere drie jaar voeren we zo’n ALM-studie uit, of vaker als daartoe aanleiding bestaat.

We realiseren ons dat de werkelijkheid kan afwijken van de aannames die in een studie over 15 jaar worden gedaan. Het beleid dat we formuleren laat ruimte om op kortere termijn te kunnen bijsturen. Dit proces staat iedere vergadering van het bestuur op de agenda.

Belangrijk is dat de beleggingsmix geen doel op zich is. Het is een hulpmiddel om beleggingsrendement te halen (voor toeslagverlening) en het pensioenkapitaal te beschermen als het tegenzit.

Elke twee jaar organiseren we een strategiedag beleggingen. We nodigen dan al onze vermogensbeheerders uit om te vertellen over hun verwachtingen en economische vooruitzichten voor de middellange termijn. Op basis van deze informatie en inzichten beraden wij ons over onze beleggingsstrategie voor de komende jaren. Wat zijn onze verwachtingen voor de economie? Welke beleggingscategorieën missen we in onze portefeuille, welke zouden we moeten uitbreiden of verminderen?

Stap 2: We maken een beleggingsplan

Op basis van het strategisch beleggingsbeleid, stellen we voor ieder jaar een beleggingsplan op. Daarin betrekken we de daadwerkelijke ontwikkeling van de beleggingen die we hebben en wat de vooruitzichten zijn op de verschillende beleggingsmarkten. De voorbereiding van dit jaarplan wordt begeleid door onze beleggingsadviseur en de beleggingscommissie van het fonds. Na toetsing door de beleggingscommissie stelt het bestuur het beleggingsplan vast. Duidelijk wordt dan in welke aandelen, welke obligaties en dergelijke wordt belegd.

In de Pensioenwet is vastgelegd dat een pensioenfonds een beleggingsbeleid moet voeren dat in overeenstemming is met de zogenaamde “prudent person” regel. Deze “prudent person” regel bepaalt aan welke voorwaarden de beleggingen van het fonds in ieder geval moeten voldoen. Zo bevat deze regel bepalingen over de spreiding van de beleggingen, de vastlegging van het beleid van het fonds en dat het fonds niet belegd in soorten die te ingewikkeld zijn. Deze regel moet borgen dat alle beleggingen van een pensioenfonds in het belang zijn van de deelnemers en gepensioneerden. Jaarlijks vindt er een externe toetsing plaats of het fonds aan deze regel voldoet.

Stap 3: We stellen het beleggingsmandaat op

Uiteindelijk vertalen we ons beleggingsplan in een opdracht aan onze vermogensbeheerders. We noemen dit een beleggingsmandaat. Hierin staan bijvoorbeeld de gewenste benchmarks, richtlijnen en eventuele beperkingen voor elke beleggingscategorie. Pensioenfonds Honeywell heeft de uitvoering van de beleggingen uitbesteed aan vijf vermogensbeheerders: AEGON Asset Management, Obam, AllianceBernstein, NN IP en Mercer Global Investments.

Stap 4: We stellen onze beleggingsportefeuille samen

De vierde stap in het beleggingsproces is de samenstelling van onze beleggingsportefeuille. Ook maken we afspraken over het beheer van onze beleggingsportefeuille. Voor een deel van het belegd vermogen beheert de vermogensbeheerder zelf de portefeuille. Voor een ander deel schakelt de vermogensbeheerder de expertise van externe managers in. In beide gevallen moet de portefeuille passen binnen het beleggingsmandaat.

Bij de invulling van de beleggingsportefeuille houden de vermogensbeheerders rekening met alle mogelijke risico’s, zoals opgenomen in de mandaten.

  • Renterisico – Het pensioenfonds heeft zogenaamde triggerniveaus ingesteld. Op het moment dat de 30-jaars swap rente onder of boven een bepaald niveau komt zal het pensioenfonds haar rentebeleid evalueren.
  • Valutarisico – Het valutarisico wordt binnen de aandelenportefeuille voor 50% afgedekt. Kredietrisico – De partijen waarmee het pensioenfonds en vermogensbeheerders zaken doen, worden steeds beoordeeld op hun kredietwaardigheid.
  • Kredietrisico – De partijen waarmee het pensioenfonds en vermogensbeheerders zaken doen, worden steeds beoordeeld op hun kredietwaardigheid.
  • Securities lending – Pensioenfonds Honeywell biedt haar vermogensbeheerders de mogelijkheid om onder strikte voorwaarden financiële instrumenten in- en uit te lenen.
  • Tegenpartijrisico – Het risico dat een tegenpartij van een transactie zijn verplichtingen niet kan nakomen. Dit risico heeft het Pensioenfonds Honeywell zoveel mogelijk beperkt.
  • Liquiditeitsrisico – Het risico dat het fonds niet over voldoende liquide financiële middelen beschikt om aan haar verplichtingen te kunnen voldoen. Om dit risico te beperken stelt het Pensioenfonds in samenwerking met Appel Pensioenuitvoering jaarlijks een liquiditeitsplanning op die de voorzienbare inkomsten en uitgaven inzichtelijk maakt.
Stap 5: We zien toe op een juiste uitvoering van het beleid

Ieder kwartaal controleert de beleggingscommissie of het vermogensbeheer wordt uitgevoerd volgens het beleggingsmandaat. Daarbij kijken we ook naar de tijdigheid en de volledigheid van de beleggingsrapportages.

Minimaal een keer per jaar evalueert het bestuur het gevoerde beleggingsbeleid. Het bestuur baseert zich daarbij op de rapportages en adviezen van de beleggingscommissie. Daarnaast bespreekt het bestuur ook de behaalde performance van de vermogensbeheerders.